Kwakkelekwakkelekwak! Een ruisende wolk vogels scheert laag over het kamp.
Plof. Eentje valt neer, vlak voor Nahals voeten.
Plof plof plof. Links en rechts, overal kwakken nu vogels neer. Nahal hurkt en tilt de lichtbruingespikkelde vogel voor haar voeten op. Zijn nek is slap, het kopje hangt naar beneden. De vogel is dood.
Nahal rent ermee naar de tent.
'Mooi!', zegt moeder. 'Met deze erbij hebben we genoeg voor ons allemaal.'
Het meisje Nahal is - net als haar hele volk - slaaf in Egypte. Dan komt Mosjè vertellen over een god die hen wil bevrijden. Dat heeft nog veel voeten in de aarde, maar uiteindelijk trekt het volk de woestijn in. Twijfel, honger, ruzies, geweld ... het jonge joodse volk maakt het allemaal mee. Op een dag komt Mosjè van de berg af met goddelijke leefregels. Nahal vraagt of Mosjè zich daar zelf ook aan heeft gehouden.
Het boek volgt in grote lijnen het Bijbelboek Exodus, maar voegt er iets aan toe doordat Nahal observeert en soms kritische vragen stelt.
Damon i.s.m. Stichting Echelon, Budel 2005
Met tekeningen van Sia Hollemans